Een verwikkeling is een niet geplande gebeurtenis waardoor de operatie en het herstel niet helemaal naar wens verloopt. Hoewel deze gebeurtenissen zeldzaam zijn en we er alles aan doen om deze te voorkomen, is het belangrijk dit te weten, waardoor U kan meenhelpen om deze te voorkomen.

Het heupgewricht is een kogelgewricht. Het gewricht bestaat uit een heupkop, een bol als het ware, en een heupkom. Dit type gewricht laat bewegingen in 3 assen toe; plooien en strekken, zijwaarts bewegen en roteren. Het is met andere woorden een zeer beweeglijk gewricht. Het grote nadeel hiervan is dat het gewricht hierdoor van nature minder stabiel is. Als de heup de grenzen van haar beweeglijkheid bereikt, verhindert het heupkapsel dat een ontwrichting zou optreden. Na een operatie is het gewrichtskapsel verzwakt. De kans op een ontwrichting na een operatie is altijd groter dan bij een natuurlijke heup, zelfs met de nieuwe spiersparende operaties. Na 6 weken is het gewrichtskapsel grotendeels hersteld en is de kans op ontwrichting reeds aanzienlijk kleiner. Het is daarom belangrijk dat gedurende deze periode het gewricht niet in extreme posities wordt gebracht. Normale bewegingen zijn uiteraard toegestaan maar extreme bewegingen dienen te worden vermeden. We zullen u tijdens en na de operatie begeleiden en uitleg geven welke bewegingen best worden vermeden . U dient vooral op te letten om de heup heel diep te plooien (bijvoorbeeld hurken) en heel ver naar buiten of binnen te draaien.

Als u zich kwetst, treedt er bloedverlies op en daarna onstaat een korst. Deze natuurlijke bescherming zorg ervoor dat we niet leegbloeden. Bij een operatie gebeurt net hetzelfde. Na de operatie wordt ons stollingssysteem geactiveerd waardoor het bloeden wordt gestelpt.
Deze klontervorming kan echter ook optreden op plaatsen waar dit niet wenselijk is. Er kan zich een klonter vormen in een bloedvat. Hierdoor kan het bloed moeilijker via de aders terug naar het hart. Het been zwelt op en ontzwelt ’s nachts niet meer. Dit noemen we een diepe veneuze trombose. Als de klonter loskomt, kan deze zich naar de longen verplaatsen waardoor je zeer kortademig kan worden. Dit noemen we een longembool.
Om u te beschermen worden aangepaste bloedverdunners gegeven, ofwel als spuitjes ofwel als pilletjes. Daarnaast worden steunkousen voorgeschreven. Bewegen is de beste manier om dit te voorkomen. De spierpomp in de kuit stuwt het bloed rond en zorgt ervoor dat we geen klonters krijgen.